Blog Archieven

Een koude boodschap
Ik was nog jong. Tien, elf misschien. Het was misere thuis. Zowel pa als ma lagen de hele dag al in bed. Beiden hadden koorts, zagen bleek en hoestten erg. Mijn broers en zusters waren er minstens net zo erg aan toe. Ik was de enige die nog niet geveld was door de griep. Ik had dus ook de hele dag al rondgelopen met warme kruiken en bekers water en dergelijke. Aan het begin van de avond riep mijn moeder mij bij zich. Omdat zowel zij als pa te ziek waren de deur uit te gaan, moest ik een belangrijke boodschap doen. Ze vertelde me dat ik geld moest brengen naar mensen in het dorp. Ze stopte een stapeltje bankbiljetten in mijn vestzak en deed deze zorgvuldig dicht met een veiligheidsspeld. Met grote ogen had ik gekeken hoe het bundeltje mijn zak in verdween. Zelden had ik zoveel geld bijeen gezien en nu verdween dat zomaar in mijn zak! Ma zei me het te brengen naar een man in het dorp. Nieuwschierig als ik was, vroeg ik waarom die man zoveel geld van ons kreeg. Ik kende hem niet. Hij had dus zeker niet voor mijn vader gewerkt. Moeder legde uit dat deze man erg rijk was en dat hij, toen vader zijn bedrijf begon, geld had uitgeleend om het bedrijf te kunnen starten. Nu moesten we dus elk jaar een deel van dat geld terug geven en vandaag moest dat jaarlijkse bedrag betaald worden.
Mijn moeder gooide nog wat hout op het vuur en ik ging, met het geld diep weggestopt in mijn vestzak met veiligheidsspeld, onder mijn trui en jas in het schemerdonker naar de man die ik niet kende. Ik belde aan. Een jongen van mijn leeftijd met zijn jas nog aan deed open. Ik kende hem van school. Daar was alles mee gezegd. Ik zei dat ik een boodschap had voor zijn vader. Hij rende naar binnen en kwam even later terug om mij, met toestemming van zijn vader, binnen te laten. Via een donkere gang kwamen we in een klein keukentje. Naast de houtkachel zat de man waar ik voor kwam in een lange zwarte jas die tot over z'n knieen hing. Hij hield zijn handen diep weggestopt in zijn zakken. Aan de andere kant zat een vrouw in een dikke trui. Ze had een wollen omslagdoek om zich heen geslagen.
"Heb je het koud?", vroeg de man.
"Nee", zei ik. Ik had immers mijn jas aan.
"Mooi."
"Ik heb een boodschap voor u van mijn moeder", zei ik en knoopte mijn jas los om het geld uit mijn vestzak te halen.
"Jouw ouders zijn goede mensen, zij betalen altijd stipt op tijd."
Ik rilde. Zo zonder jas was het erg koud. Ik vroeg me af wat het temperatuursverschil zou zijn tussen binnen en buiten.
De vrouw keek naar haar zoon: "Stook de kachel nog wat op, jongen."
De jongen liep naar een mand waar oud snoeihout in lag en nam daaruit een armpje vol.
"Niet zo veel, dat is nergens voor nodig", bulderde de stem van de man. De jongen liet de helft weer terug in de mand vallen en vulde de kachel met het overgeblevene. De vrouw bood me een kop koffie aan die ze zojuist gezet had. Ze had een flinke schep koffie erin willen gooien, maar toen haar man met een afkeurende blik naar haar keek, gooide ze wat van de koffie terug in de pot. Het was een slap bakje, maar het was warm. Ik knoopte mijn jas weer dicht. Voornamelijk vanwege de kou, niet zozeer vanwege mijn plan binnen enkele minuten weer op te stappen. Er werd weinig gezegd en ik dronk snel mijn kop leeg.
Onderweg naar huis kon ik het maar niet begrijpen. Deze man had mijn vader dusdanig veel geld geleend dat hij ieder jaar geld opzij moest leggen om een deel van die lening terug te kunnen betalen. Deze man zat in een koud huis en dronk slappe koffie. Eenmaal thuis gooide ik voor mijn zieke ouders en broers en zusters nog wat extra hout op het vuur.....

Mijn opa leunt achterover op de bank en neemt een slok van zijn koffie. Goeie sterke koffie dit keer. Hij heeft een droge mond gekregen van het praten....
0 Comments
Posted on 25 Feb 2010 by katja
Name:
E-mail: (optional)
Smile: smile wink wassat tongue laughing sad angry crying 

| Forget Me
Content Management Powered by CuteNews